Door: | geplaatst op: | categorie:

In de winter van 2017 later organiseerde het Studiecentrum voor Gendervraagstukken van de Evangelische Kirche in Duitsland (EKD) een conferentie over interseksualiteit. Een jaar later verscheende de bundel Diverse Identiteit. Interdisciplinaire benaderingen van het fenomeen interseksualiteit waarin de bijdragen aan deze conferentie werden opgenomen. Daar ik leiding gaf aan het Studiecentrum was ik een van de redacteuren. In het voorwoord schreven we dat het feit dat sommige mensen niet eenduidig als vrouwelijk of mannelijk kunnen worden geclassificeerd leidde tot een ‘afscheid van het bipolaire mensbeeld’. Destijds dacht ik dat dit een juiste weergave was van de stand van de biologische wetenschap.

In die tijd was ik verantwoordelijk voor verschillende projecten die nauwelijks tegenstrijdiger hadden kunnen zijn. Aan de ene kant ging het om het verhogen van de kansengelijkheid van vrouwen binnen de kerk. Aan de andere kant, ging het om het verbreiden van de theorie dat geslacht in feite een spectrum is. Maar als ‘man’ en ‘vrouw’ niet langer afgebakende categorieën zijn, is het strikt genomen onzinnig om geslacht-gerelateerde gegevens te verzamelen en daaruit een relatief aandeel vrouwen te berekenen.  

Een latent transvijandig narratief

Eén jaar later maakte de EKD bekend dat het reglement van de afdeling Kansengelijkheid, aangepast was. In het nieuwe reglement is het woord geslacht vervangen door genderidentiteit. Bij alle projecten rondom kansengelijkheid gaat het nu dus niet meer om vrouwen in de biologische zin van het woord maar om een zelf waargenomen ‘identiteit’. Dit maakt de vergelijking met de tot dan toe verzamelde statistische gegevens onmogelijk. Of bijvoorbeeld het aantal vrouwen op leidinggevende posities binnen de kerk is toe- of afgenomen ten opzichte van vóór 2020, kan feitelijk niet meer worden vastgesteld. Vrouw is nu wie zich vrouw voelt.  

Weer een jaar later, in 2021, gaf ik op een “Queer-studiedag” aan de universiteit van Heidelberg een workshop met de titel ‘Waarom we de termen man en vrouw moeten relativeren, maar niet kunnen opgeven’. Aan het einde van de workshop sprak ik over zwangerschap en borstvoeding als een specifiek vrouwelijke realiteit die benoemd moet kunnen worden om werk en kansengelijkheid voor vrouwen te promoten. Tijdens de workshop werd ik door een deelnemer vermaand: Waarom sprak ik uitsluitend over zwangere vrouwen? Ik zou het over ‘zwangere mensen’ moeten hebben. Achteraf bezien was dit mijn definitieve wake up call. Vooral toen de organisatie zich achter de inmiddels schriftelijk binnengekomen klacht schaarde, waarin stond dat ik in mijn workshop een ‘latent transvijandig narratief’ gebezigd had. Studenten vonden mijn standpunten gevaarlijk. Ik vond de standpunten van de Queerbeweging gevaarlijk: Genderidentiteit in plaats van geslacht zorgt ervoor dat het woord ‘vrouw’ langzaam verdwijnt. En daarmee dat vrouwen zelf opnieuw onzichtbaar worden. Voor mij was de maat vol. Dit raakte mij existentieel. Nadat ik mijn standpunt naar buiten bracht, ontstond er een groot conflict met studenten. Ik ben teruggetreden uit mijn ambt als universiteitspredikant in Heidelberg. Docent aan de theologische faculteit ben ik gebleven. Een poging van studenten om mijn colleges te verbieden, mislukte.

Alleen vrouwen menstrueren, dragen kinderen, baren en geven borstvoeding

Ik zat intussen met de volgende vraag: Was het überhaupt nog mogelijk om wetenschappelijk verantwoord over zwangerschap te schrijven als een specifiek vrouwelijke levenswerkelijkheid? Met deze vraag in mijn achterhoofd onderzocht ik de huidige handboeken over biologie en seksuologie. Het is nog te zwak uitgedrukt om te zeggen dat de schellen van mijn ogen vielen. Nergens werd de geslacht-als-spectrum-theorie beschreven. In geen enkel leerboek werd het zeer zeldzame fenomeen van interseksualiteit gebruikt als argument tegen een bipolair geslachtssysteem. Er is een onbetwiste consensus dat de geslachts-specifieke verschillen tussen vrouwen en mannen te vinden zijn in die gebieden van het menselijk lichaam die direct gerelateerd zijn aan biologische voortplanting: alleen vrouwen menstrueren, dragen kinderen, baren en geven borstvoeding, terwijl alleen mannen kinderen kunnen verwekken. De verschillen in voortplanting tussen vrouwen en mannen culmineren uiteindelijk in de absolute binariteit van hun gameten (geslachtscellen). Er zijn geen overgangen of mengvormen tussen grote vrouwelijke gameten (eicellen) en kleine mannelijke gameten (zaadcellen).

Als dit de consensus is binnen de biologie, rijst de vraag naar welke bronnen de geslacht-als-spectrum-theorie in onze eigen bundel dan nog verwijst. Bij nader inzien bleek dat deze theorie de visie op het biologisch geslacht is binnen het vakgebied genderstudies, maar niet die in de biologie zelf. Dit hadden mijn mederedacteuren en ik er op zijn minst aan moeten toevoegen, voordat we het boek de wereld in stuurden. Na een voorzichtige start heeft het inmiddels veel invloed binnen de Duitse kerken. Af en toe word ik met mijn eigen boek om de oren geslagen. Dat lijkt grappiger dan het is.  

Waar gaat het mij om? Natuurlijk kun je als kerk besluiten om het idee van geslacht als spectrum te prefereren boven de werkelijkheid van geslacht als binair systeem. Wel is het zo dat de Bijbelse theologie zelf ook een materieel en binair geslachtsbegrip kent, en dit in de scheppingsverhalen –net als de biologie – verbindt met de verschillende functies bij de seksuele voortplanting. Dan nóg zou je natuurlijk kunnen zeggen, dat dit een verouderd wereldbeeld is en dat we tegenwoordig meer weten over mensen die zich transgender noemen. Zelf heb ik lange tijd zo gedacht. Inmiddels zie ik scherper de reële gevolgen van deze manier van denken voor vrouwen en meisjes. Op mijn wake-up call in 2021 zijn veel andere momenten van ergernis, schrik en zelfs ontzetting gevolgd.
 

Tijdens mijn betoog werd ik uitgemaakt voor nazi.

Bijvoorbeeld toen ik gevraagd werd een lezing te houden aan de universiteit van Göttingen in de herfst van 2022. De collegezaal hing vol met spandoeken en transgender-vlaggen. Tijdens mijn betoog werd ik uitgemaakt voor nazi. Steeds onderbroken door het lawaai van studenten die met vuisten op de banken roffelden, kon ik mijn lezing maar met moeite afmaken. De aanwezige (mannelijke) hoogleraren op de voorste rij hadden niets beters te doen dan zich solidair verklaren met het studentenprotest en distantieerden zich van mijn ‘ouderwetse en achterhaalde’ zienswijze. Het was een verbijsterende ervaring. Enkele docentes kwamen na afloop naar mij toe. Samen stonden we in een hoekje van de zaal. Een oudere vrouw pakte mijn hand – dat gebaar betekende alles op dat moment.
 

Ik ben verontwaardigd als ik hoor over de door mannelijk geweld getraumatiseerde vrouwen in opvangcentra, die verplicht worden hun veilige ruimtes te delen met een persoon van het mannelijk geslacht. De verhalen van jonge vrouwen, die als kind en puber met hun sekse worstelen, en die wordt verteld dat ze in het verkeerde lichaam zijn geboren, maar die uiteindelijk autistisch blijken of lesbisch[1] ,of in algemenere zin problemen hebben met de acceptatie van hun lichaam[2], maken me boos en verdrietig. Na hun medische transitie kampen velen met levenslange gevolgen als onvruchtbaarheid of botontkalking. Ik voel de teleurstelling van vrouwelijke sporters als ik de berichten op X lees van Martina Navratilova; over weer een winnaar met een mannelijk lichaam bij een sportwedstrijd voor vrouwen.

Nederland is samen met Duitsland één van de laatste landen waar een zogenoemde ‘transaffirmatieve’ aanpak, met puberteitsremmers en cross-seks hormonen, nog standaard is – Frankrijk, Engeland, Schotland en de Scandinavische landen verkiezen tegenwoordig een therapeutische aanpak. De redenen hiervoor zijn twijfels en gebrek aan bewijs dat de transaffirmatieve aanpak daadwerkelijk een verbetering van het psychische welbevinden van minderjarigen bewerkt. De Deense (links-liberale) regering gaf hierover onlangs een persconferentie en maakte bij die gelegenheid ook duidelijk dat er maar twee geslachten zijn. Scandinavië loopt vaker voorop. Ik hoop dat dit ook nu weer het geval zal zijn.

Dit artikel is een bewerking van: ‘Geschlecht und Gender in der Kirche. Differenzierungsversuche in Glauben, Liebe, Hoffnung’, in: Deutsches Pfarrerblatt 3/2023

[1] Hanna Barnes, Time to Think: The Inside Story of the Collapse of the Tavistock’s Gender Service for Children, Swift Press (UK), 2023
[2] Alexander Korte & Gisela Gille, ‘Wahlverwandtschaften? Trans-Identifizierung und Anorexia nervosa als maladaptive Lösungsversuche für Entwicklungskonflikte in der weiblichen Adoleszenz’, in: Sexuologie 30, 3-4 (2023), 105-122

Beeld: ©Koos van Noppen

deel dit item op social media
email je reactie of print dit item

memoma is een blog van dr. Gerrie Strik waarin zij de ontwikkelingen in feminisme, trans, gender, genderkritisch feminisme, genderideologie, vrouwenrechten en genderidentiteit bespreekt.