geplaatst op: | categorie:


Als feministe ben ik er altijd van uitgegaan dat wij door te strijden voor de emancipatie van vrouwen meewerkten aan een betere wereld – gelijker, rechtvaardiger, eerlijker. Maar de laatste tijd vrees ik dat de idealen van feministen heel andere doelen dienen. Nooit eerder in de geschiedenis hebben de groten der aarde zich aaneengesloten om de geslachtsidentiteit van de mens via politieke strategieën, taal en wetgeving te veranderen. De naam van de strategie is: gendermainstreaming. De belangrijkste claim is deze: het biologisch geslacht van de mens heeft geen betekenis voor zijn identiteit. Integendeel: Het is de dictatuur van de natuur boven de vrije zelfdefinitie van de mens. We moeten ons van die ‘natuur’ bevrijden en daarom zijn we genoodzaakt een rigide tweedeling creëren tussen mens en natuur. Wat begon als een uitdagende stelling: ‘Je wordt niet als vrouw geboren, maar je wordt tot vrouw gemaakt’ begint vandaag een verontrustende werkelijkheid te worden.

We verkeren in een schizofrene situatie: we rouwen om het verlies van de rijkdom van de natuur, de bijen, de soorten, de landschappen. We demonstreren tegen stikstofvervuilers en glyfosaatverstrekkers en we lijmen ons vast aan de A12. Maar we voelen weinig urgentie als het gaat om de heelheid van ons eigen lichaam en zien er niets verkeerds in steeds meer ‘genderverwarde’ kinderen medisch te ‘behandelen’ met hormonen van het andere geslacht. We bekommeren ons verassend weinig over welke invloeden deze interventies in gezonde systemen hebben: verminderde intelligentie, verminderde mogelijkheden om seksueel genot te ervaren, onvruchtbaarheid, botontkalking, pijn, levenslange afhankelijkheid van medicatie, we nemen het op de koop toe en negeren elk nieuw onderzoek dat uitwijst dat de interne milieuschade niet te overzien is.

Ik zeg niet dat we onze technologieën moeten afschaffen. Ik zeg ook niet dat transrechten onbelangrijk zijn. Wat ik wil zeggen is dat de paradoxale vlucht uit de natuur schadelijk is voor vrouwen. Wat begon als een emancipatiebeweging van vrouwen is met het vage begrip ‘gender’ verstrikt geraakt in een biopolitieke werkelijkheid waar miljarden in omgaan. Gendermainstreaming is geen modegril en het is geen mensenrechtenbeweging, zoals velen geloven. Gendermainstreaming legt de basis voor verdere ingrepen in onze biologie. Feminisme gaat over het terugwinnen van de macht over ons eigen lichaam, over herwildering: over Rewilding feminism.

Kleine geschiedenis van het begrip gender
Achteraf kunnen we zien dat het feminisme twee verschillende mogelijke toekomsten in zich had. De beginjaren werden in grote lijnen gekenmerkt door een heen en weer bewegen tussen twee polen: het ‘gelijkheidsdenken’ en het ‘verschildenken’. Het feminisme van de gelijkheid en de vrijheid stelde dat de beste manier om de belangen van vrouwen veilig te stellen is om ons op dezelfde voorwaarden als mannen op de markt te begeven. Het feminisme van het verschil bepleitte dat de belangen van de vrouw verbonden zijn met ons vrouwelijk lichaam én de intermenselijke banden die die belichaamde relatie ondersteunen of bedreigen.

Deze twee polen vormden een rijke dialoog tot halverwege de twintigste eeuw, toen het feminisme van de gelijkheid en vrijheid won. Dit gebeurde rond de eerste biotechnische revolutie: de introductie van de pil en vervolgens onvermijdelijk, legale abortus. Deze interventies leken te bevestigen dat de emancipatie van vrouwen het best is te realiseren door individuele autonomie te verkiezen boven de verbinding met een afhankelijke ander. Dit verankerde de onderliggende overtuiging dat vrouwen alleen ‘mensen’ kunnen zijn als (bio)technologie wordt ingezet om de sekseongelijkheid af te vlakken. De nieuwe seksegelijkheid is dan wel gebaseerd op de mannelijke norm: vrouwen kunnen alleen mens worden als ze eerst de masculiene standaard aannemen en vrouwelijke delen van hun lichamelijkheid afzweren: de eisprong en menstruatie, borsten, en straks zwangerschap en geboorte.  

Onbegrensde zelfverwerkelijking
Daarmee zijn we wezenlijk in strijd met onze eigen biologie en afhankelijk van gendertechnologie om ons te ‘repareren’. In plaats van de afhankelijkheid van ons lichaam, creëren we een nieuwe afhankelijkheid van biotechnologie die ons onbegrensde, ongedwongen ‘zelfverwerkelijking’ belooft. Sterker nog: de neoliberale agenda is het best gediend door mannen en vrouwen te herdefiniëren als geatomiseerde, van hun sekse losgekoppelde, en inwisselbare ‘personen op een spectrum’ die bestaan uit een onbelichaamde ‘genderidentiteit’ enerzijds, en een aantal losse lichaamsdelen anderzijds, die als vlees-lego vrij kunnen worden samengesteld.

Zeker: de koppeling van vrouwen met de natuur is door feministen om gegronde redenen aangevochten. De natuur is immers ook een deel van een hiërarchisch cultureel systeem, dat gelegitimeerd wordt door haar als ‘natuurlijk’ en onvermijdelijk voor te stellen. Zowel ‘de vrouw’ als ‘de natuur’ staan in een binaire oppositie tot de met taal en rede begiftigde mens: de man. Dus, vonden gelijkheidsdenkers, moeten we onze banden met de natuur verbreken. We spreken niet langer over ‘vrouwen’ of ‘vrouwenstudies’ maar spreken over ‘gender’ en ‘genderstudies’ om het geconstrueerde karakter van onze vrouwelijke biologie te benadrukken. Gelijkheidsdenkers hebben gender kortom strategisch gebruikt om vormen van verzet te versterken. Echter: nu honderdduizenden meisjes in het Westen wordt verteld dat ze in het verkeerde lichaam zijn geboren omdat ze graag voetballen, en nu duizenden jonge vrouwen zich uit hun vrouw-zijn identificeren, en levenslang afhankelijk worden van de farmaceutische industrie omdat ze ‘in het verkeerde lichaam zijn geboren’ trek ik het idee in twijfel dat feministen erin geslaagd zijn om de medische vertogen van normalisatie, die ‘gender’ als machtsapparaat inzetten, te ontregelen. Integendeel: nooit was gender meer normatief dan vandaag: het wordt niet ingezet om de maatschappij te veranderen maar om het lichaam aan te passen aan een maatschappij die nog steeds door en door seksistisch is.

Het onbehagen van vrouwen
Wat betekent het eigenlijk voor het huidige begrip van het mens-zijn wanneer lichamelijkheid niet meer kan worden gevoeld als iets diep van jezelf, ja misschien wel het diepste van jezelf? Als we het onbehagen van veel vrouwen willen begrijpen moeten we beginnen bij het feit dat de 'transhumanistische filosofie' dat we een soort ‘homunculus’ zijn in een maakbaar omhulsel, de vernietiger is van onze aangeboren kracht in het universum, van het feit dat we leven zijn, dat we op een eindige planeet leven en dat we baby’s baren en orgasmes hebben en dat we pijn voelen en gekwetst kunnen worden. Hoe kunnen we onze gevaarlijke banden met de neoliberalistische identiteitspolitiek verbreken en het feminisme weer voor onze eigen doeleinden opeisen?
 

Een nieuwe generatie feministen meent dat de rigide scheiding tussen natuur en cultuur niet langer voldoet als  grondslag voor een feministische ethiek. Het afstand nemen van de natuur verbant de geleefde ervaring, de lichamelijkheid en de materialiteit van ons leven uit het aandachtsveld. Zij zoeken een antwoord op het gevoel dat ‘gender’ niet langer voldoet, om de werkelijkheid van vrouwen te benoemen. Ze vragen opnieuw aandacht voor het feit dat we afhankelijke en kwetsbare mensen zijn, die voor alles aandacht, affectiviteit en zorg nodig hebben.

Tegenwicht bieden aan de technocratische orde
Biomedische wetenschappen en genderideologen produceren nieuwe definities van wat vrouwen zijn: definities als ‘baarmoederbezitter’, ‘chestfeeder’ en ‘menstrueerder’ scheppen een nieuwe werkelijkheid waarbij vrouwen op onmenselijke wijze uiteen worden gehaald en toegeëigend. Om een tegenwicht te bieden tegen de nieuwe technocratische orde is het cruciaal opnieuw een vrouwelijke feministische subjectiviteit te grondvesten, die niet van genderideologie en biopolitiek is afgeleid maar die op zichzelf staat. Daarbij drukt de term ‘vrouwen’ zoals Opzij-hoogleraar ‘Macht en strategie’ Marli Huijer benadrukte ‘beter dan het begrip gender uit dat mensen van het vrouwelijke geslacht in publieke en politieke sferen minder in te brengen hebben dan mensen van het mannelijke geslacht’[1].

Onder het monsterverbond tussen technologie en genderideologie moeten vrouwen opnieuw leren vrijmoedig te spreken. De inzet van het vrijmoedig spreken is waarheid. Zij die vrijmoedig spreekt laat, zo benadrukte Marli Huijer, zo openhartig mogelijk blijken wat zij werkelijk gelooft. Dus laten we vrijmoedige spreken: op onze scholen, op onze universiteiten, in onze kerken, op ons werk, in onze politieke partijen, in onze kroegen en verenigingen.

Er staat veel op het spel: vrouwen worden uitgewist in taal en wetgeving, kinderen geloven dat ze ‘in het verkeerde lichaam zijn geboren’ en de natuurlijke affiniteit die mensen hebben met de natuur wordt vernietigd.

Dus laten we, nu het nog kan, onze waarheden, ervaringen, betekenissen, verhalen en overtuigingen inbrengen in publieke en wetenschappelijke gesprekken– omdat we stakeholder zijn in een debat dat nog steeds over onze hoofden heen gevoerd wordt: De macht komt van boven, het spreken komt van onderop.    

   

[1] Oratie van Marli Huijer, Bijzonder Opzij-hoogleraar Macht en Strategie: Gender en Biomedisch Onderzoek bij de Universiteit Maastricht. 14 februari 2003  

deel dit item op social media
email je reactie of print dit item

memoma is een blog van dr. Gerrie Strik waarin zij de ontwikkelingen in feminisme, trans, gender, genderkritisch feminisme, genderideologie, vrouwenrechten en genderidentiteit bespreekt.